Succesvol bruikleenbeleid Rubenshuis levert schenking op
Vanaf 30 november in het Rubenshuis
Dat het bruiklenenbeleid van het Rubenshuis zijn vruchten afwerpt, bleek al uit de aankondiging van de komst van David Bowie’s Tintoretto. Vandaag levert het actieve acquisitiebeleid een eerste schenking op: Portret van een onbekende jongeheer van de Antwerpse meester Jan Cossiers. Daarnaast presenteert het museum maar liefst 7 nieuwe bruiklenen van Peter Paul Rubens, Anthony van Dyck, Jan Brueghel I, Pieter Neeffs I, Giovanni Cariani en Maerten De Vos.
Sinds 2007 voert het Rubenshuis een zeer actief bruiklenenbeleid. Dat levert bijna 10 jaar later een eerste schenking op: Portret van een jongeman van de Antwerpse meester Jan Cossiers (1600-1671). Het werk wordt geschonken door een Franse verzamelaar, die in Engeland resideert en al eerder enkele werken in langdurige bruikleen aan het museum heeft gegeven.
“I am delighted to tell you that it is my decision to present this painting as a gift to [the] Rubenshuis”
Ben van Beneden, directeur van het Rubenshuis én de motor achter het bruiklenenbeleid, onderhoudt al ruim 6 jaar contacten met de eigenaar van dit werk. Drie jaar geleden besloot de verzamelaar een eerste langdurig bruikleen aan het Rubenshuis te geven. Onlangs contacteerde de collectioneur het Rubenshuis met volgend nieuws: “I am delighted to tell you [Ben van Beneden] that it is my decision to present this painting as a gift to [the] Rubenshuis. Indeed, in my view, it would fit particularly well in the collection of [the] Rubenshuis …” Bijkomend drukte de eigenaar zijn appreciatie uit voor het Rubenshuis én het Centrum Rubenianum: “Please also note that this gift is a token of my appreciation for the masterful scholarly entreprise pursued by the Centrum Rubenianum as well as [the] Rubenshuis. Rubens' studies will never be the same without the publications of the Centrum Rubenianum and your splendid series of exhibitions at [the] Rubenshuis.”
Het Rubenshuis presenteerde de afgelopen 10 jaar een rijke en gevarieerde selectie aan inkomende bruiklenen, voornamelijk afkomstig uit particuliere binnen- en buitenlandse collecties. De werken worden gebundeld onder het label Briljant bezoek. Het beleid is erg succesvol, want steeds meer eigenaars kiezen er bewust voor om hun stukken in het Rubenshuis te tonen. Hun werk wordt er door internationale experts onderzocht én het wordt getoond in professionele omstandigheden aan een publiek uit binnen- en buitenland.
Portretje van Cossiers
De Antwerpse meester Jan Cossiers is vooral bekend als genreschilder en portrettist. Hij kreeg zijn opleiding van de befaamde portretschilder Cornelis De Vos (1585 – 1651). Na zijn reis naar Italië en Frankrijk specialiseerde hij zich in historische en religieuze scènes. Vanaf de jaren 30’ van de 17de eeuw assisteerde Cossiers Rubens bij enkele grote projecten, zoals de Torre de la Parada voor Filips IV. Op het schilderij Prometheus uit die reeks is recent Cossiers’ signatuur ontdekt.
Het Portret van een onbekende jongeheer is een vroeg en informeel portret van Cossiers, dat de invloed van Rubens verraadt. Mogelijk toont deze studiekop één van Rubens’ medewerkers uit zijn atelier of is het een vroeg zelfportret van de kunstenaar.
Nog meer Briljant bezoek in het Rubenshuis
Het Rubenshuis presenteert naast deze schenking maar liefst 7 nieuwe bruiklenen. Het gaat over werk van Peter Paul Rubens (1577-1640), Anthony van Dyck (1599-1641), Jan Brueghel I (1568-1625), Pieter Neeffs I (ca. 1578-1656), Giovanni Cariani (ca. 1490-1547) en Maerten De Vos (ca. 1531-1603).
Opvallend is het portret van Helena Fourment - uit het Amsterdamse Rijksmuseum en van de hand van de meester en zijn atelier - dat in de eetkamer tegenover het Zelfportret van Rubens hangt. Beide werken van de echtelieden geven dankzij de komst van deze nieuwe bruikleen de eetkamer een onovertroffen uitstraling en grandeur. Het portret is een gedeeltelijke kopie naar het statige portret in de Alte Pinakothek in München. Helena poseert in een weelderig kostuum naar de mode van de jaren 1630. Doordat zij licht voorover buigt, heeft de voorstelling iets levendigs. De oranjebloesem in het haar symboliseert de liefde en vruchtbaarheid. Was Helena misschien zwanger van haar eerste kind?
De Allegorie van de aarde en de Allegorie van het vuur zijn twee kleine werkjes, die getuigen van het weergaloze talent van Rubens’ vriend en collega Jan Brueghel I. In tegenstelling tot zijn jongere collega werkte Brueghel met minitieuze penseelstreekjes in dekkende verf, waarmee hij uiterst gedetailleerde weergaven bereikte van zijn favoriete onderwerpen: het Vlaamse landschap en het stilleven. Deze tafereeltjes maken deel uit van een allegorische reeks van de vier elementen. Ze zijn door Brueghel gesigneerd en 1610 en 1611 gedateerd.
Met De Kruisdraging van Giovanni Cariani haalt het Rubenshuis voor het eerst een werk van een Italiaanse meester in huis. Dit recent ontdekte schilderij van de Noord-Italiaanse meester Giovanni Busi, genaamd Cariani, toont Christus op weg naar Golgotha. Cariani werkte het grootste deel van zijn carrière in de schaduw van Titiaan (1487-1576) in Venetië, en het is daar dat Rubens zijn werk moet hebben leren kennen. Deze kruisdraging is het enige werk schilderij van Cariani in België. Italiaanse kunstenaars hadden een belangrijke plek in Rubens’ eigen verzameling. Het schilderij vult dan ook een hiaat in de opstelling van het museum. In de lente van 2017 wordt dit aspect nog gevoelig verrijkt door de komst van David Bowie’s werk van Jacopo Tintoretto. Over De Kruisdraging van Carriani zijn er bovendien aanwijzingen dat het werk mogelijk afkomstig is uit de collectie van de familie de Brouchhoven de Bergeyck, de familie van de tweede echtgenoot van Helena Fourment.
Maerten de Vos toont Maria Magdalena als een berouwvolle heilige. Voor de compositie inspireerde De Vos – die een tijd in Italië werkte – zich op een schilderij van Titiaan. Uit de inventaris die werd opgemaakt na het overlijden van Rubens, blijkt dat hij een Maria Magdalena van Titiaan in zijn bezit had.
Het gesigneerde en 1647 gedateerde paneeltje van Pieter Neeffs I toont het interieur van de Antwerpse kathedraal. Voorstellingen van kerkinterieurs waren populair en werden veelvuldig geproduceerd in het 17de-eeuwse Antwerpen. Neeffs ontpopte zich tot een echte specialist van het genre. Het interieur van de kerk is in perspectief weergegeven. Beelden, altaarstukken aan de zuilen en een biechtstoel rechts verlevendigen de scène. De figuren vooraan (rijken, bedelaars, kinderen en honden) zijn door een andere, nog onbekende kunstenaar geschilderd. Hoewel het kerkinterieur in 1647 ontstond, verraden de kledij en haartooi van de rijke elite dat deze figuren na 1692 aan het schilderij zijn toegevoegd.
Het schilderij op de schouw in de antichambre is toegeschreven aan Rubens en toont een fragment van een compositie met het hoofd van Johannes de Doper. In het oorspronkelijke schilderij presenteren Salomé en Herodias dit hoofd op een schaal. In de zeventiende eeuw bevond dit werk zich in de verzameling van de Duitse schilder en kunstenaarsbiograaf Joachim von Sandrart (1606-1688). Bij een rooftocht door Franse soldaten werd het wellicht beschadigd.
Een door Van Dyck geschilderd Portret van Hendrick Liberti van omstreeks 1627 versterkt opnieuw de aanwezigheid van Rubens’ belangrijkste medewerker. Hendrick of Henricus Liberti (ca. 1600-1669) was één van de meest toonaangevende muzikanten in het Antwerpen van Rubens’ tijd. Het portret maakte in 1639 deel uit van de kunstverzameling van de Engelse koning Karel I.