Rubenshuis toont met Kindermoord en Apostelkop Mattheüs twee meesterwerken van de jonge Rubens en Van Dyck tijdens Antwerpen Barok 2018

Het Rubenshuis pakt dit najaar uit met twee unieke bruiklenen. De Kindermoord in Bethlehem, een vroeg meesterwerk van Rubens (1577-1640) en de duurste Rubens ooit, is vanaf 26 september uitzonderlijk te zien in het Rubenshuis. Ook van Anthony van Dyck (1599-1641), Rubens’ meest getalenteerde leerling, toont het Rubenshuis een vroeg topwerk. De Koning Boudewijnstichting geeft de apostelkop Mattheüs in permanent bruikleen.  Het is de enige compositie van de bekende Böhlerreeks die in een Belgische publieke collectie te zien is.  

Tijdens de tweede reeks tentoonstellingen van het culturele stadsfestival  ‘Antwerpen Barok 2018. Rubens inspireert’ pakt het Rubenshuis uit met twee unieke bruiklenen. The Art Gallery of Ontario (AGO) leent speciaal De Kindermoord in Bethlehem uit. In deze wervelende compositie vol dramatiek en geweld presenteert Rubens zich als een volleerde ‘pictor doctus’. Ook van Anthony van Dyck toont het Rubenshuis een vroeg topwerk. Onder invloed van Rubens schilderde Van Dyck een apostelserie, beter bekend als de Böhlerreeks, die vandaag wereldwijd verspreid is. Onlangs verwierf de Koning Boudewijnstichting dankzij een legaat de heilige Mattheüs uit deze serie. De Stichting bekostigde de restauratie in het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (KIK) te Brussel waar het een revolutionaire conservatiebehandeling onderging. De Stichting geeft het schilderij nu in permanent bruikleen aan het Rubenshuis. Het is de enige compositie uit de bekende Böhlerreeks die in een Belgische publieke collectie te zien is.  

Schepen voor cultuur Caroline Bastiaens onderstreept het belang van beide werken : “Met dit permanent bruikleen van de Koning Boudewijnstichting versterkt het Rubenshuis opnieuw de collectie van Rubens’ meest getalenteerde medewerker Anthony van Dyck. De historiek van De Kindermoord is ronduit spectaculair. Het schilderij maakte al snel deel uit van prestigieuze verzamelingen, maar komt na 400 jaar opnieuw thuis. Het is een unieke kans om de duurste Rubens ooit te komen bewonderen. ” Ook Vlaams minister van Toerisme Ben Weyts is bijzonder opgetogen: “Met deze twee bruiklenen verrijken we de collectie van het Rubenshuis verder. Deze spectaculaire werken geven het Rubenshuis nóg meer prestige. Het aanbod van een toeristische bestemming moet voortdurend vernieuwen om ‘top of mind’ te blijven voor buitenlandse toeristen. Vlaanderen is de bakermat van heel wat Europese kunst en cultuur. We willen zowel Vlamingen als buitenlanders enthousiasmeren voor onze Vlaamse Meesters.”

 

Rubens: dramatiek en geweld

De monumentale Kindermoord van Rubens, één van de topstukken van The Art Gallery of Ontario, is even terug thuis. Het schilderij is een vroeg werk van Rubens en maakte al snel deel uit van prestigieuze verzamelingen. Sinds de 18de eeuw werd het foutief toegeschreven aan diverse meesters. Specialisten herkenden in 2001 echter duidelijk de hand van Rubens in de barokke vormentaal. De ontdekking van het verloren gewaande schilderij van Rubens was wereldnieuws en het werk werd verkocht. In 2002 ging het werk onder de hamer bij het veilinghuis Sotheby’s in Londen. Het schilderij haalde een recordbedrag van £49.5 miljoen. Daarmee was de Kindermoord de duurste oude meester ooit. Het schilderij werd gekocht door de Canadese zakenman en verzamelaar Ken Thomson, die het schonk aan the Art Gallery of Ontario in Toronto. Het reisde sinds de aankomst in 2008 niet. Vandaag is de Kindermoord nog steeds de duurste Rubens ooit.

Bijbels tafereel

Het werk stelt een bijbels tafereel voor. Op het moment van de geboorte van Jezus vernam koning Herodes dat er een nieuwe koning in Bethlehem geboren was. Hij vreesde het einde van zijn macht. Uit voorzorgsmaatregel liet hij alle jongetjes van twee jaar en jonger vermoorden. De ouders van Jezus vluchtten echter naar Egypte waardoor het Christuskind aan dit vreselijke lot ontsnapte. De kindermoord was een populair thema in de schilderkunst. Het verhaal werd vooral tijdens de renaissance vaak afgebeeld, toen kunstenaars gefascineerd geraakten door de oudheid.

Verwijzingen naar de oudheid en de renaissance

Rubens maakte zijn versie omstreeks 1610; kort na zijn terugkeer uit Italië. Het werk zit boordevol dramatiek en geweld en met de vele verwijzingen naar de antieke oudheid en de Italiaanse renaissance presenteert de jonge Rubens zich als een volleerde ‘pictor doctus’. Voor de gehurkte moeder inspireerde Rubens zich bijvoorbeeld op de antieke naakte Venus uit de collectie van de familie Gonzaga in Mantua, waar hij het als hofschilder kon bestuderen. De soldaat met het zwaard in het centrum van de compositie, die op het punt staat een oude vrouw te doorboren, is ontleend aan De Worstelaars. Dat beeld zag Rubens in de Villa Medici in Rome. De soldaat die door de halfnaakte jonge vrouw bijna de ogen wordt uitgekrabd is gebaseerd op de beroemde Laocoöngroep. Hiervan maakte Rubens in 1602 een schets tijdens zijn bezoek aan de pauselijke collecties in het Vaticaan. De lijkbleke lijfjes van de vermoorde kinderen vertonen grote gelijkenissen met de marmeren sculptuur van drie slapende putti die Rubens zag in de Villa Borghese in Rome. Ook zijn verwijzingen naar de Italiaanse renaissance zijn duidelijk zichtbaar. Voor de soldaat rechts die op het punt staat een kindje te verbrijzelen, leende Rubens de Christusfiguur van Michelangelo uit De verrijzenis van Christus. Maar waar Michelangelo's Christus de dood overwint, is de soldaat van Rubens er juist de oorzaak van. De beroemdste en zeker de meest verspreide voorstelling van de kindermoord was wellicht de gravure van Marcantonio Raimondi naar een ontwerp van Rafaël. In vergelijking met de gracieuze compositie van Rafaël is Rubens’ interpretatie krachtiger, levensechter en daardoor ook veel gruwelijker. Het lijkt erop dat Rubens ook naar Antwerpse voorbeelden heeft gekeken. Zo vertoont de diagonale compositie van de architectuur in de achtergrond overeenkomst met een compositie van de Antwerpse meester Frans Floris.

Van Dyck: kracht en contemplatie

Dankzij de Koning Boudewijnstichting toont het Rubenshuis ook een vroeg werk van Anthony van Dyck.  Als een krachtige en tegelijkertijd contemplatieve mannenfiguur brengt Van Dyck de apostel Mattheüs in beeld. Het paneel is onderdeel van een serie apostelen. Onlangs verwierf de Koning Boudewijnstichting dankzij een legaat  de heilige Mattheüs uit deze serie. Het is de enige Van Dyck-apostel die in België bewaard bleef. De Stichting financierde de restauratie van deze trefzekere apostelkop door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) en geeft het schilderij nu in permanent bruikleen aan het Rubenshuis. Deze actie past volledig in haar missie om betekenisvolle werken van ons culturele erfgoed te bewaren, beschermen, valoriseren en publiek toegankelijk te maken.  

Vloeiende penseelstreken

Van Dyck toont Mattheüs met de hellebaard in de hand, het wapen waarmee de apostel de marteldood is gestorven. Van Dyck modelleerde de figuur met vloeiende penseelstreken, zodat een gelijkmatig verfoppervlak ontstond, waarin slechts hier en daar een duidelijke toets is waar te nemen, met name in de haren en de mantel. Vervolgens bracht hij met een brede en bijzonder pasteuze penseelstreek de hoogsels aan: dit impasto is heel goed te zien op de hand van de apostel en zijn gezicht. Het meest opvallend zijn echter de vette streken witte verf op Mattheüs’ wit hemd en langs zijn hellebaard.

Inspiratie bij Rubens

De directe inspiratie voor zijn apostelen vond de jonge Van Dyck wellicht bij Rubens. Rubens had reeds omstreeks 1610 een serie apostelen voor de hertog van Lerma gemaakt. In het atelier van zijn mentor moet de jonge Van Dyck Rubens’ voorbeelden gezien hebben. Aangenomen wordt dat Van Dyck zijn reeks apostelen en Christus tussen 1618 en 1620 heeft geschilderd. De stijl sluit aan bij zijn werken uit de zogenaamde eerste Antwerpse periode.

Böhlerreeks

De apostel Mattheüs van de Koning Boudewijnstichting behoort tot de zogenaamde ‘Böhlerreeks’, genoemd naar de Duitse kunsthandelaar Julius Böhler die de serie omstreeks 1914 verwierf uit een Italiaanse privéverzameling. Böhler verkocht de serie aan verschillende particulieren en musea. Deze compositie is het enige voorbeeld van een Van Dyck-apostel in België. Vandaag zijn er nog acht van de dertien composities van de reeks bewaard, waarvan enkelen in particulier bezit.

Zevende permanent bruikleen van Koning Boudewijnstichting

Met dit permanent bruikleen verrijkt de Koning Boudewijnstichting voor de zevende keer de collectie van het Rubenshuis. De Stichting gaf eerder onder meer het zilveren sierstel van Theodoor Rogiers, de Hercules van Lucas Faydherbe, het De Ganay manuscript naar Peter Paul Rubens en twee schilderijen van Jacob Jordaens in permanent bruikleen. Daarmee onderstreept de Koning Boudewijnstichting haar missie ‘Erfgoed beschermen en toegankelijk maken’. Voor het portret van Van Dyck is die bescherming tweezijdig. De Stichting verwierf niet alleen het paneel. Het bekostigde ook de analyse en de broodnodige restauratie door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium te Brussel.

Revolutionaire conservatiebehandeling

In het KIK werd het paneel eerst gereinigd: de vergeelde vernislaag en de overschilderingen werden verwijderd. De barsten zijn gehecht en de lacunes in de verflaag zijn opgevuld. Het technisch onderzoek heeft aangetoond wat met het blote oog ook zichtbaar is: de verticale strook links is niet geschilderd door Van Dyck. Niet alleen dit werk, maar alle werken van de Böhlerreeks zijn ooit vergroot geweest. Het voornaamste probleem van het schilderij betrof evenwel de houten drager, die aangetast was door houtworm. De oude parketage moest worden verwijderd en vervangen door een nieuw systeem. Hiervoor onderging het flinterdunne paneel een revolutionaire behandeling, secondary flexibly attached support. Basis van deze techniek is een mathematische formule die exact de nodige steun geeft aan het paneel zonder het te belemmeren in zijn natuurlijke bewegingen van uitzet- en krimpgedrag. De parketage achteraan is nu een beweeglijke houten lattenconstructie die fungeert als een flexibele rug en het paneel meer bewegingsvrijheid geeft.  De constructie is gemaakt van Sitka Spruce, een houtsoort met een hoge elasticiteit, dat ook in de luchtvaartsector wordt gebruikt. Restauratrice Aline Genbrugge leerde de techniek van grondleggers Simon Bobak en Ray Marchant in London. Het is de eerste keer dat deze methode wordt toegepast in België.

 

Meer informatie op www.antwerpenbarok2018.be

Meer informatie voor de pers op https://stadantwerpen.prezly.com

Beeldmateriaal: https://stadantwerpen.prezly.com/media/album/4798

 


Praktische informatie

De Kindermoord: duurste Rubens ooit

26 september 2018 – 3 maart 2019

Apostelkop Mattheüs

permanent

  • Rubenshuis
    Wapper 9-11 - 2000 Antwerpen
    www.rubenshuis.be
  • Open van dinsdag tot en met zondag van 10u tot 17u.

Gesloten op maandag,1 november, 25 december en 1 januari.

  • € 10,00 / 8,00 / gratis

Barokke herfst in museum Plantin-Moretus, Snijders&Rockoxhuis en Rubenshuis

DOCX - 60 Kb

Nadia De Vree

Perscoördinator Musea en Erfgoed, Stad Antwerpen

Over het Rubenshuis

In dit stadspaleis woont de briljante en veelzijdige kunstenaar Rubens met zijn gezin. Hier schildert hij met zijn collega’s en assistenten. Veel van zijn omvangrijke oeuvre ontstaat in dit huis, in hartje Antwerpen. Het museum heeft niet alleen een interessante collectie, maar toont ook hoe de meester leefde en werkte.

Rubenianum

De rijke artistieke traditie van de Zuidelijke Nederlanden telt duizenden kleine en grote meesters. Om hun nagelaten werken blijvend te begrijpen en waarderen, zijn onderzoek en kennis essentieel. Het Rubenianum verzamelt en ontwikkelt deze kennis en stelt ze ter beschikking voor zowel een professioneel als een in erfgoed geïnteresseerd publiek.

 

Neem contact op met

Wapper 9-11 2000 Antwerpen

+32 3 201 15 55

[email protected]

www.rubenshuis.be